Uitslag kennistoets Oncodermatologie

Overzicht van de juiste antwoorden.

Vraag Antwoord
1.  Welke van de volgende stellingen is juist?
A. Chemotherapie beschadigt het genetische materiaal van kwaadaardige cellen.
B. Chemotherapie werkt alleen op snel delende tumoren.
C. Chemotherapie heeft geen effect op normale weefsels.
Het juiste antwoord is antwoord a. Stelling A en B zijn juist. Stelling C is onjuist, want chemotherapie heeft wel effect op normale weefsels.
2. Het hand-voetsyndroom is een bijwerking van? Het juiste antwoord is antwoord b. het hand-voetsyndroom is een bijwerking van chemotherapie. Daarentegen kan doelgerichte therapie leiden tot de hand-voet-huidreactie.
3. Waartoe kan het gebruik van taxanen, zoals docetaxel en paclitaxel, leiden? 3. Waartoe kan het gebruik van taxanen, zoals docetaxel en paclitaxel, leiden?
4. Waardoor kenmerkt de hand-voethuidreactie zich? Het juiste antwoord is antwoord c. door eeltvorming op druk- en wrijfplekken. Diffuse roodheid over de gehele handpalm en voetzool zijn geen kenmerken van de hand-voethuidreactie, maar van het hand-voetsyndroom.
5. Wat is de 3C-benadering en waarbij hanteer je deze benadering? Antwoord a. is juist. Het staat voor Controle van eelt, Comfort en Crèmes en wordt toegepast bij de hand-voethuidreactie die veroorzaakt kan worden door doelgerichte therapie.
6. Bij welke tekenen moeten patiënten hun behandelteam waarschuwen?

A. Bij tekenen van infectie (pijn, koorts en bij roodheid vooral bij de nagelriem)
B. Bij snelle verhoging van het nagelbed
C. Bij drainage (pus)
D. Bij loslating van de nagels

Het juiste antwoord is antwoord c. Bij ieder genoemd teken moet de patiënt het oncologisch behandelteam waarschuwen.
7. Is de bewering: ‘De nagels moeten altijd kort gehouden worden, recht afgeknipt en beide zijden op gevijld worden’ correct? De bewering is niet correct (antwoord a). Er zijn diverse preventieve maatregelen om nagelafwijkingen te voorkomen, die met name van toepassing zijn als patiënten chemotherapie krijgen die de nagels kan aantasten.
Daar hoort wel bij: de nagels altijd kort houden en recht afknippen, omdat korte nagels minder snel breken waardoor je minder snel ergens achter blijft haken. Daar hoort niet bij om nagels in beide richtingen te vijlen.
8. Is de stelling ‘Zowel chemotherapie als een melanoom kunnen een zwarte verkleuring van de nagel veroorzaken’ juist? De stelling is juist (antwoord a.). Zowel een melanoom als sommige chemotherapieën kunnen een zwarte verkleuring van de nagel veroorzaken. In de nagelmatrix zitten melanocyten. Deze bevatten pigmenten die onder invloed van bepaalde chemotherapieën zwart kleuren. Daarnaast kunnen sommige chemotherapieën beschadiging aan het nagelbed veroorzaken. Dit kan leiden tot bloedingen onder de nagel. Ook hierdoor kan de nagel zwart kleuren.
9. Tot welke gradatie van het hand-voetsyndroom behoren de volgende kenmerken: Ernstige huidafwijkingen desquamatie, bullae, ecchymose, oedeem, hyperkeratose. Met pijn die de dagelijkse activiteiten en de eigen verzorging belemmert. Het juiste antwoord is antwoord c. De genoemde kenmerken vallen onder graad 3. Hoewel er (inter)nationaal soms andere zaken worden vermeld onder de gradaties is altijd kenmerkend dat onder graad 1 lichte huidafwijkingen worden vermeld en pijn afwezig is. Onder graad 2 nemen de huidafwijkingen in ernst al wat meer toe en is er ook sprake van pijn die de dagelijkse activiteiten belemmert. En onder graad 3 vallen ernstige huidafwijkingen met pijn die de dagelijkse activiteiten en eigen verzorging belemmeren.
10.Is de stelling “Als voetzorgverlener lever je een belangrijke bijdrage aan de mobiliteit van oncologische patiënten door vroegtijdig informatie te geven, voorlichting te geven aan de patiënten over preventieve maatregelen en vroegtijdig bijwerkingen te signaleren” juist? De bewering is juist. (antwoord b.) Je hebt als voetzorgverlener een belangrijke bijdrage. Wel dien je over de juiste kennis en bevoegdheden te beschikken als je de voetverzorging van oncologische patiënten wilt uitvoeren.