Een uitgebreidere chemotherapie biedt bij osteosarcoom, de meest voorkomende vorm van botkanker bij jongvolwassenen, geen voordelen. Dat publiceerden onderzoekers van onder andere het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) in The Lancet Oncology na onderzoek met extra nabehandeling.

De uitkomsten voor de uitgebreide behandeling waren gelijk aan die van de normale behandeling. Wel ervoeren patiënten meer bijwerkingen, zoals koorts en het ontstaan van nieuwe tumoren. Patiënten met osteosarcoom krijgen vóór de operatie chemotherapie om de tumor te verkleinen. Na de operatie volgt opnieuw chemotherapie, om eventueel achterbleven tumorcellen te doden. Bij ongeveer de helft van de patiënten met deze vorm van botkanker werkt de chemotherapie vóór de operatie echter niet goed genoeg: er blijft meer tumorweefsel achter dan gewenst. Dat was de reden dat in de EURAMOS-1 studie werd gekeken of patiënten baat hebben bij een extra zware chemotherapie ná de operatie. Deze nabehandeling bestond uit het toedienen van de medicijnen ifosfamide en etoposide Het LUMC is een van de vier beentumorencentra in Nederland. Voor deze studie is een Europees-Amerikaanse samenwerking aangegaan.